Ontwikkeling en doorslaggevende fases in het leven
Voorbereiding op zijn latere werk
Opgedrongen en afgebroken studiejaren
Nadat hij de basisschool tot de vijfde klas had bezocht, begon Bruno Gröning een handelsopleiding. Deze moest hij echter na tweeënhalf jaar op aandringen van zijn vader afbreken. De metselaar wilde dat zijn zoon in elk geval een vak in de bouw zou leren. Hij liet hem tot timmerman opleiden, maar ook hier kwam het niet tot een examen. De economische verwarring van de na-oorlogse tijd liet het niet zover komen. Een kwart jaar voor beëindiging van zijn studietijd moest de firma, bij welke hij studeerde, wegens gebrek aan opdrachten sluiten. In de daaropvolgende tijd leefde hij van de meest verschillende werkzaamheden. Egon Arthur Schmidt schrijft over deze tijd:
„Elk werk, dat hij aanpakte, lukte“
„Daarover werd mij door verschillende collega’s van zijn werk als bijzonder kenmerk verteld, dat hem elk werk, dat hij aanpakte lukte, of hij nu klokken of radiotoestellen repareerde, of als metaalbewerker werkzaam was. Technische dingen lagen hem bijzonder. Hij heeft het ook nooit geschuwd het grofste en lichamelijk zwaarste werk te verrichten. Als havenarbeider heeft hij hetzelfde zware werk gedaan als ieder ander van zijn kompels. Hij maakte daarvan geen geheim, het hoorde immers bij de weg die hem door de diepten leidde om de hoogte te bereiken. Een oud chinees spreekwoord zegt: ‚Wie nooit door een moeras ging, kan geen heilige worden.‘ Er zijn genoeg getuigenissen van vroegere metgezellen voorhanden, waarvan er één mij pas onlangs bereikte en waarin zonder voorbehoud eenvoudig en simpel staat, dat de verteller Bruno Gröning vanuit een eenjarige samenwerking als de best denkbare en fatsoenlijkste kameraad die hij ooit had in goede herinnering hield.“
Huwelijk en zware beproevingen in het gezin
Op z’n 21e jaar trouwde hij. Maar zijn vrouw had geen begrip voor hem. Zij wilde hem in de bekrompenheid van een burgerlijk familieleven dwingen en deed de genezingen als „grillen“ af. De in 1931 en 1939 geboren zoons Harald en Günter stierven beiden op de leeftijd van negen jaar. Hoewel reeds talloze mensen door Bruno Gröning genezing hadden ervaren, geloofde Gertrud Gröning niet in de genezende kracht van haar man. Ze vertrouwde de kinderen niet aan hem, maar aan de artsen toe. Maar de reguliere geneeskunde kon niet helpen. De twee jongens stierven in het ziekenhuis, Harald in 1940 in Danzig, Günter in 1949 in Dillenburg. Voor Bruno Gröning waren dit zware slagen van het lot. Zelfs jaren later kreeg hij nog tranen in zijn ogen als hij over zijn zoons sprak.
Zo was de tijd tussen de twee wereldoorlogen voor hem een voorbereiding op zijn latere werken. Hij moest menig bittere ervaring opdoen om de mensen op elk levensniveau te kunnen begrijpen en hun nood mee te kunnen voelen.
Helpen in plaats van schieten – aan het legerfront en in krijgsgevangenschap
In de tweede wereldoorlog werd hij in 1943 voor het leger opgeroepen. Daar kwam het tot wrijvingen met zijn meerderen. Wegens zijn weigering op mensen te schieten, werd met de krijgsraad gedreigd. Tenslotte moest hij echter toch naar het front. Hij raakte gewond, kwam in Russische gevangenschap en kwam eind 1945 als ontheemde naar West-Duitsland.
Het gedrag van Bruno Gröning in de oorlogstijd was doordrongen van zijn wens te helpen. Zelfs aan het front benutte hij elke gelegenheid zich voor zijn kameraden of de burgerbevolking in te zetten.
In een Russisch dorp maakte hij voor de met hongerdood bedreigde mensen de toegang mogelijk tot de voorraden levensmiddelen van het leger. Tijdens de gevangenschap bevocht hij voor zijn kameraden betere kleding, beter eten en een beter onderkomen. Talloze mensen die aan hongeroedeem leden, hielp hij aan de genezing. In de verschrikking van de oorlog heeft hij geen mens gedood, maar tallozen geholpen.
Echtelijke scheiding en toewijding aan alle mensen
In december 1945 werd hij uit gevangenschap ontslagen, bouwde in het Hessische Dillenburg een nieuw bestaan op en haalde zijn gezin bij zich. Nadat echter ook de tweede zoon gestorven was en zijn vrouw hem elke helpende bezigheid wilde verbieden, scheiddde hij van haar. Hij voelde zich verplicht de genezende krachten, waarover hij beschikte, alle mensen te doen toekomen. Hij zei: „Ik behoor niet tot enkelen, ik behoor tot de mensheid.“
Begin 1949 leidde zijn weg naar het Roergebied. Door de berichten van enkele genezen personen werden steeds meer mensen op Bruno Gröning opmerkzaam. Hij trok van huis tot huis, steeds daar naartoe waar hij nodig was, waar zieken hem om hulp vroegen. Zo werkte hij in kleine kring, tot hij in maart 1949 de uitnodiging van een ingenieur uit Herford aannam om diens zoon te bezoeken.