Nieuwe wegen en doodlopende wegen
Profiteurs rond Gröning
Een Gröning-manager, die zich zelf heeft benoemd met exclusieve eisen
Uit dankbaarheid voor de genezing van zijn vrouw wilde de zakenman uit Wangerooge Otto Meckelburg Bruno Gröning ondersteunen en legde deze concrete plannen voor de oprichting van genezingsoorden voor. Bruno Gröning ging erop in en Meckelburg werd zijn „manager“.
Eind december begaven beiden zich naar Wangerooge. Hier sprak Gröning op door Meckelburg georganiseerde bijeenkomsten en bewerkstelligde talloze genezingen. Hij schonk de man zijn volle vertrouwen. In een op 8 januari 1950 op Wangerooge schriftelijk vastgelegde verklaring legde hij de toekomst van zijn werk geheel in handen van Meckelburg:
„De heer Gröning verklaart zich akkoord met dit plan van de heer Meckelburg, en verplicht zich zijn persoon tot het bereiken van dit doel volledig ter beschikking te stellen om de heer Meckelburg bij de voorgenomen verenigingsoprichting en de vereniging zelf bij haar latere werk elke noodzakelijke ondersteuning ten deel te laten vallen en überhaupt alles wat in zijn macht ligt te doen, wat de bovengenoemde doelen kan dienen. Deze verplichting neemt de heer Gröning op zich, zowel tegenover de heer Meckelburg persoonlijk als tegenover de in de oprichting begrepen vereniging met de bovengenoemde doelstelling. De heer Gröning verplicht zich bovendien deze ondersteuning geen andere persoon en geen ander gezelschap ten deel te laten vallen. Hij zal zijn werk in het kader van de vereniging en alleen in overeenstemming met de heer Meckelburg uitoefenen.“
Nog in januari richtte Meckelburg de Vereniging tot Onderzoek van de Gröningse Geneesmethoden op. Hijzelf werd directeur en ontving een maandloon van 1.000,- D.M. Bruno Gröning kreeg geen geld. Het bleek, dat Meckelburg zijn beloftes niet nakwam. Hij zag Gröning alleen als geldbron en betitelde hem spottend als zijn „beste paard van stal“. De patiënten waren hem om het even. Hij had Gröning met het contract aan zich gebonden, en de „wondergenezer“ moest doen, wat hij verlangde.
Pas in juni 1950 lukte het Gröning zich van Meckelburg los te maken, waarop deze hem wraak zwoer: „Die Gröning zal ik wel kleinkrijgen, ik breek hem al z'n botten.“
Een alternatief genezer met aanbiedingen om lezingen te geven
Hierna werkte Gröning enkele maanden samen met de Münchener alternatief genezer Eugen Enderlin. Deze had op de Traberhof een genezing gekregen en bood Bruno Gröning aan in zijn praktijk toespraken te houden. Maar ook Enderlin ontpopte zich als profiteur. Het ging hem niet erom te helpen, maar hij wilde uit het „fenomeen Gröning“ geld slaan. Tegen het einde van het jaar maakte Gröning zich ook los van hem en eveneens een herhaalde samenwerking in 1952/53 mislukte door dezelfde oorzaken.
Een carrièremaker als genezer
In de daaropvolgende tijd hield Gröning toespraken in het pension Weikersheim in Gräfelfing. De journalist dr. Kurt Trampler nam hem bij zich op en organiseerde de bijeenkomsten. Hij kende Gröning al sinds de herfst van 1949. Destijds was hij als verslaggever van een krant in München naar de Traberhof gekomen en had onverwacht de genezing van een beenkwaal gekregen. Uit dankbaarheid schreef hij het boek De grote Ommekeer en zette zich bij de autoriteiten voor Gröning in. Net zoals bij Enderlin waren ook de toespraken in Gräfelfing goed bezocht. Ongelooflijke genezingen vonden plaats. Maar ook de verbinding met Trampler brak. Hij meende op een dag genoeg van Gröning geleerd te hebben, verliet hem en maakte zich als genezer zelfstandig.