Interview met getuige uit die tijd mevrouw G. Clausen
Bevrijding van jarenlange pijn in het been
In de jaren vijftig woonde ik in de buurt van de luchtmachtbasis in Uetersen. Op een dag liep Bruno Gröning langs ons raam en mijn kinderen maakten me op hem attent. De heer Gröning kenden we uit de krant. Op het ogenblik dat wij de heer Gröning bij het raam zagen, dacht ik: „Waar gaat hij heen?“ Toen ik zag dat hij naar mijn buurvrouw ging, ging ik er achteraan en klopte aan. Ik hoorde dat mijn buurvrouw de zus van Bruno Gröning was. Ik werd naar de keuken gebracht en mocht tegenover Bruno Gröning aan tafel gaan zitten. Tussen ons, aan de brede kant van de tafel, nam zijn zus plaats. Bruno Gröning verzocht me heel vrij te gaan zitten, armen en benen niet over elkaar en er op te letten wat ik voelde. Hij zei: „Neemt u zoveel stroom op als u kunt!“ Toen voelde ik tot mijn verbazing - hij zat immers een eind bij mij vandaan - in mijn handen zo'n waaien alsof iemand in mijn hand blies. Dat kan ik verzekeren. Onverwacht voelde zijn zus pijn in haar been en riep: „Au, au, au!“
Ik dacht: „Dat is toch mijn pijn die mij altijd kwelde.“ Sinds jaren had ik het gevoel alsof mijn been niet bij mij hoorde, alsof het er maar aangeplakt was. Ook doktershulp had me niet van deze toestanden kunnen bevrijden.
Ik riep hard: „Dat is toch mijn pijn, zulke pijn heb ik altijd!“ Bruno Gröning zei daarop slechts één woord: „Gehad!“ Op dat ogenblik was de pijn van zijn zus verdwenen en ik voelde mijn been weer volkomen normaal. Ik was vrij, had geen pijn meer, mijn been hoorde weer bij mij en sindsdien hinkte ik niet meer. Ik was nu gezond en ben het gebleven.
Geld heeft Bruno Gröning niet verlangd, juist het tegendeel, hij gaf me nog een blaadje zilverpapier waarop geschreven stond: „Gods zegen op al uw wegen!“ Een half uur heeft het bezoek geduurd en daarna ben ik geheel gezond naar mijn woning teruggegaan.