De nacht van de grote genezingen
Zeitungsblitz, uitgave sept. 1949: speciale editie over Grönings successen
Met de volgende regels brengen wij u een objectief feitenverslag van onze reporter voor de speciale edities, die zich als vertegenwoordiger van de pers tijdens de door vele honderden mensen meebeleefde pogingen tot genezing op de Traberhof op 27 en 28 augustus 15 uren aan de hielen van de grote genezingbrenger Bruno Gröning kon hechten.
De eerste genezingen van de dag
Onze correspondent bericht: Reeds de voormiddag bracht voor de vele genezingzoekenden, die tot de middag in spreekkoren om „hun Gröning“ riepen, het grote geluk, dat deze zich in een korte toespraak tot de vele wachtenden richtte. Maar niet daarover wil ik vertellen, maar over de zelfmeegemaakte, unieke en onvergetelijke uren van de namiddag en de avond.
Op de één of andere manier is de lucht in het bijzonder met spanning geladen, door de één of andere oorzaak zijn er vandaag, zaterdag, bijzonder veel zieke en nieuwsgierige mensen voor de Traberhof en in de tuin samengekomen, en deze spanning stijgt van uur tot uur, toen bekend werd dat de heer Gröning vanavond nog een keer tot de wachtenden zou spreken. Er worden al filmapparaten op balkon, terras en parkeerplaats opgesteld en steeds meer mensen stromen toe.
Ik informeer intussen naar de nieuwste genezingssuccessen, waarover ik nuchtere rapportage zonder sensatiegedoe de lezer en het team rond Gröning schuldig denk te zijn.
Dan wordt mij door mevrouw Würsti uit Rosenheim, Münchnerstr. 42, geloofwaardig verteld, dat zij zich tot op vanmiddag op grond van haar verlamming niet kon buigen en geen voet van de grond kon heffen. Stralend van vreugde ging zij voor 't eerst zonder hulp van derden na de toespraak van Gröning haar echtgenoot tegemoet en kan zich ook weer bukken als ieder gezond mens.
Toen stond, net zoals de heer Haas uit München, een vrouw uit Endorf uit de rolstoel op, die wij allemaal alleen maar liggend kenden, en deed haar eerste looppogingen.
Ik ging aan de tafel van een kennis zitten, wiens vrouw, de filmactrice Karin Lembeck, uit München-Laim, een markante brunette-verschijning, aan alle „lang blijvende gasten“ bekend is. Zij vertelt mij over de genezing van de maandenlange verlamming van haar linkerarm via telefonische genezing op afstand 's ochtends om tien uur door Gröning. Op het moment van aankomst op de Traberhof werd de „stralenkring“ van Gröning ogenblikkelijk en zo plotseling werkzaam, dat mevrouw L. hete en koude opvliegers kreeg en de uitroep deed: „Om Gods wil, wat is er met mijn arm aan de hand? Ik voel hem niet meer!“ - en met dezelfde „afwezige“ en verlamde arm die ze voordien niet eens op tafelhoogte kon brengen, gaat ze onwillekeurig naar haar gezicht en enkele ogenblikken later al helemaal vrij over haar zeer grote zomerhoed. Dan breekt ze door innerlijke ontroering in tranen van vreugde en dankbaarheid uit, tranen die alle woorden moeten vervangen. Pas uren later is het haar mogelijk met een vervuld en dankbaar hart de heer Gröning de hand te schudden, maar de grote helper weert bescheiden af: „Niet mij behoort de dank, maar de Schepper daarboven, die mij de kracht gaf, vandaag vroeg bij het telefoongesprek met uw echtgenoot deze genezing in te leiden, die God op het moment van uw binnenkomst zonder mijn toedoen tot een einde bracht. Uw geloof heeft u geholpen, genadige vrouw!“
Een tweede dame, mevrouw Wagner uit München-Laim, uit hetzelfde gezelschap Lembeck, sinds vier jaar door hersenembolie met intussen zeer verbeterde, linkszijdige zenuwverlamming getroffen, wordt in de tuin „op afstand gepeild“, doordat Gröning zich vanuit de kamers boven met haar bezighoudt. Wij volgen nieuwsgierig de effecten, maar de dame kon zich in de heersende drukte niet de noodzakelijke concentratie opleggen. Door dezelfde oorzaak bracht ook een latere poging op het nachtelijk uur in een persoonlijk vis-à-vis met de meester geen bevredigend resultaat, omdat de innerlijke bereidheid, de concentratie van het bewustzijn en het nog-eens-voorstellen enkele uren na de behandeling op afstand erg hinderlijk was.
Hier, zoals in twee andere gevallen, werd het schitterend bewijs geleverd, dat een nog-eens-doordringen tot de privé-vertrekken van de heer Gröning, in de veronderstelling dat de telepathische behandeling haar werking gemist zou hebben, jegens de grote heilbrenger alleen maar een teken van wantrouwen is.
En nu is het plotseling zover. Dicht op elkaar gepakt staan er vele honderden mensen. Het is 7.30 uur in de avond geworden. Langzaam vallen de avondlijke schaduwen. De paarden zijn allang van de weiden verdwenen en de zon verguldt onze heerlijke blauwe bergen. De spanning neemt steeds meer toe, ja, wordt ondraaglijk. Dan stapt Gröning toegejuicht eventjes op het balkon en vraagt om enkele minuten geduld om zich in de stilte op de vele mensen in te stellen, die hij verzoekt zich in elk geval te concentreren. De heer S., uit zijn groep van medewerkers, dirigeert de zieken naar voren in het gezichtsveld, geeft zachtjes aanwijzingen zoals ze zich hebben te gedragen: de handen open met de handpalmen naar boven op de bovenbenen, de benen naast elkaar zonder dat ze elkaar raken, de gedachte van de ziekte afgewend, zo luiden zijn adviezen. Juist deze met spanning geladen verwachtingsvolle stilte, deze innerlijke voorbereiding van de ziel op het moment van de inwerking van de genezende kracht van Gröning brengt het grootst mogelijke genezingssucces. Amper een fluisteren gaat er door de mensenmenigte. Het is onmogelijk de situatie en de stemming weer te geven, deze ontroerende atmosfeer, vol geloof, te beschrijven, waarin deze arme gekwelde mensen met al hun zichtbaar en onzichtbaar lijden, met meer of minder vast geloof op het moment van hun genezing wachten.
Intussen zijn er 15 minuten met de voorbereiding van de opnames voor een documentaire verstreken, minuten, die men slechts eenmaal denkt mee te maken, zo'n met energie geladen verwachting, dat men het eigen hart voelt kloppen en tegelijk dat van zijn buurman. Een medewerker van Gröning vraagt tussendoor aan enkele mensen waar zij vandaan komen. Plaatsnamen uit alle delen en zones van Duitsland zijn vertegenwoordigd, uit de Allgäu en de Schwabenlanden, uit Keulen en Frankfurt, van Boven- en Neder-Beieren, van het Bodenmeer en van de Waterkant, ja zelfs uit Berlijn en natuurlijk veel inheemse mensen. Een bijzondere, persoonlijke vreugde was het later voor de heer Gröning, dat een oude oorlogskameraad, die zich onder de wachtenden bevond, hem opzocht en met hem in Kareliën en Finland het harde lot van de Russische gevangenschap moest delen. De mensenmassa werd nogmaals verzocht om geen enkele vraag tot de heer Gröning te richten en zich geheel op datgene in te stellen, wat Gröning zou zeggen.
Gröning spreekt tot de wachtende mensen
Nu is de schemering geheel gevallen. Van alle kanten ontvlammen de jupiterlampen, de filmapparaten beginnen zachtjes te lopen. Elk ander geluid verstomt volledig en alle blikken richten zich op het balkon, waarop nu om 20.15 uur de heer Gröning stapt, in gezelschap van zijn gastheer, medewerkers en genezen personen. Er volgen minuten van diepste stilte, waarin de grote helper van de mensheid de handen vouwt en naar de hemel kijkt. Dan maakt hij volledig contact met zijn gelovige genezingzoekenden, door ieder in het ontroerde gezicht te kijken.
Nu begint Gröning met die warme, sympathieke stem, die zovelen vermag te boeien, eenvoudige en door het diepste geloof gedragen woorden te spreken:
„Mijn beste genezingzoekenden! Elke dag zoals ook vandaag, komen hier mensen, arme en gekwelde mensen, die genezing zoeken en ook zullen vinden. Maar ook zulke mensen, die de pure nieuwsgierigheid hierheen dreef, enkelen die het zelf weten, dat zij sceptici zijn. Ik voel dat heel precies en ik vraag u uw gedachten meer af te dekken en u eerst van de feiten te overtuigen. Het gaat hier niet om toneelkunsten en goedkope vertoningen van wonderen, daarvoor is het moment te ernstig en het leed van de mensen om mij heen te groot.
Ik heb niemand hier naartoe geroepen, integendeel, ik heb u gevraagd af te wachten tot de dag waarop u de hulp in geordende omstandigheden ten deel kan vallen. Wie niet in mij gelooft, die hoeft niet meer te komen!
Ik weet, dat velen onder u reeds in dit ogenblik een genezing tegemoet gaan! Ik ben van plan hier in Boven-Beieren te blijven en ik vraag u, hebt u geduld, tot mij de vergunning voor de openbare genezing wordt verstrekt en de geneesoorden opgericht zijn. Een recht op genezing echter heeft alleen hij, die het goddelijke geloof in zich draagt. Helaas zijn er mensen die dit verloren of in het vuil getrokken hebben.
Ik laat u weten: De enige Arts, de Arts van alle mensen is en blijft onze God de Heer! Alleen Hij kan helpen. Hij helpt echter alleen gelovigen, die bereid zijn hun oude leven van zich af te werpen. Ze hoeven niet in de kleine Gröning te geloven, maar vertrouwen moeten ze in mij hebben. Niet ik wil hun dank, maar God alleen behoort deze toe - ik doe alleen maar mijn plicht!
Omdat u immers niet ingelicht bent, laat ik u weten, dat u de angst en het geld thuis kunt laten, maar uw ziekte en veel tijd altijd moet meebrengen, waarvan ik u dan beroof. U allen moet mens tot mens zijn, niet hatelijk, niet vals, niemand iets slechts aandoen en nooit jaloers zijn. Het beste en grootste geschenk in dit aardse leven is niet rijkdom, niet het geld, maar de gezondheid, die meer waard is dan alle bezittingen van de aarde. U hebt van mijn medewerkers gehoord, hoe u zich moet gedragen, opdat u de grootst mogelijke werking aan u voelt. Ik wil hier geen openbare genezing voltrekken! Ik moet eerst betrouwbaar weten, dat ik in het openbaar mag helpen. Toch is het tot nu toe zo geweest, dat mensen die zich in mijn nabijheid bevonden, al gezond geworden zijn. U hoeft mij uw ziekten niet op te sommen, ik kijk door u heen en weet alles van u!“
De heer Gröning laat nu door enkele eenvoudige tests zijn beïnvloedingskracht zien, die door toeroepen haar bevestiging vond en ging toen door: „Nu heeft ieder dat ontvangen, wat hij wilde hebben, maar alleen hij, die zich met zijn God de Heer verbonden voelde. Ik wil van hieruit, als de oercel, wanneer alles lukt, meerdere geneesoorden in nauwste samenwerking met de artsen oprichten, om u allemaal te helpen. Al degenen die voor hun zieke familieleden naar mij toe kwamen, wil ik zeggen: ‚Ik ben al bij hen!‘ Als u naar huis gaat, zult u vaststellen, dat de zieke niet meer precies dezelfde is, als hij die u verlaten hebt!“ Met langdurig applaus dankte men de onbaatzuchtige man voor zijn woorden.
Twee regeringsvertegenwoordigers voor Gröning
Toen kwam volledig onverwacht en spontaan de Münchener politiepresident Pitzer uit de achtergrond naar voren: „Mijn beste Rosenheimers! Ik spreek hier tot u vanuit mijn huidige persoonlijke ervaring. Ik ben in eerste instantie hier naartoe gekomen als ziek mens, maar ook als Beierse ambtenaar en waarnemer. Ik heb in mijn leven nooit zo'n uitstekende diagnose, zelfs niet van de beroemdste professoren, gekregen zoals hier van de heer Gröning in enkele ogenblikken, zonder dat hij mijn lichaam ook maar aanraakte. Ik persoonlijk geloof vast in mijn genezing en ik draag tot aan de hoogste regeringsposten de verantwoording voor dat, wat hier plaatsvindt, of het nu zekere heren, u weet wel welke ik bedoel, in hun kraam past of niet. Het beslissende is, dat de zieken geholpen worden. Ik ben sinds vier jaar dag en nacht aan het werk en heb me daarbij een zware ziekte op de hals gehaald, voor de genezing waarvan ik reeds een half vermogen tevergeefs geofferd heb. Ik spreek voor mij en voor u allen - en het moet overal gehoord worden, omdat ik voor alle fatsoenlijke mensen gezond moet blijven. Ik dank u, meneer Gröning, voor uw hulp. Moge God de Heer u de kracht verlenen, dat u de vele mensen allemaal kunt helpen, die met sterk geloof en ontsloten harten naar u toe komen.
Hebt u verder absoluut vertrouwen in de geneeskunst van Gröning en helpt u allemaal mee om de laatste moeilijkheden te overwinnen. Mijn vriend in de Landdag zal ervoor zorgdragen, dat op een dag, misschien al spoedig, de heer Gröning de geneesvergunning krijgt.“
Hierop nam Hagn, Landdagafgevaardigde van het CSU, het woord: „Ik wilde eigenlijk niet spreken, omdat ik zeer sceptisch tegenover de aangelegenheid Gröning stond en wilde me persoonlijk overtuigen van hetgeen hier gebeurt. Ik heb vandaag zoveel ontroerends beleefd, dat mij de woorden ontbreken dit te schilderen. Meer kan ik u niet zeggen. Ik vraag u allen te geloven in de roeping van de heer Gröning!“ Opnieuw bruist stormachtig applaus van de ontroerde mensenmassa op.