Genezing van drugsverslaving (chemische drugs, hasj, alcohol) en depressies

J. K. (32), Murnau (Duitsland)

Toen ik 14 jaar was, was het bij ons de gewoonte om na het voetballen een paar ‘diesels’ (half bier, half cola) te drinken. Ook bij ons thuis was het normaal in de weekends en bij feesten alcohol te drinken. Als klein kind mocht ik af en toe nippen of de restjes uit lege Underberg-flesjes opdrinken. Een keer mocht ik een heel flesje Underberg drinken, waarna ik moest overgeven.

Toen ik 16 was begon ik meer te drinken. In het weekend, in de disco en op party’s dronk ik toen vaak alles door elkaar: bier, wijn, whisky enz. Toen ik ouder was had ik me als doel gesteld om precies zoveel te drinken dat ik niet moest overgeven. Mijn lichaam was aan de voortdurende toevoer van alcohol gewend geraakt en ik kreeg ook geen kater meer.

Hasj

Toen ik een jaar of 18 was verliet mijn eerste “grote liefde” mij en drie maanden later gingen mijn ouders uit elkaar. Dit alles raakte mij zeer intens. Maar in plaats van er met iemand over te praten, verdrong ik mijn gevoelens en ging ervandoor. In die tijd kon ik het thuis bijna niet meer uithouden: de muren kwamen op mij af. Ik kon er niet meer tegen en was altijd op pad en zo kwam ik weer in contact met mijn oude vrienden. In deze kliek was hasj de nieuwste trend. Omdat ik heel down was, kwam het me goed uit, want ik zag hoe vrolijk ze werden als ze iets hadden gerookt. Dus rookte ik ook mee en aanvankelijk was alles heel grappig en roze. In het begin rookte ik af en toe in het weekend een joint. Beetje bij beetje werd het een gewoonte. Na een half jaar rookte ik ook door de week, na twee tot drie jaar elke dag van ’s morgens tot ’s avonds, tot drie gram per dag.

Mijn voortdurende hasjgebruik merkte niemand op omdat ik druppels tegen rode ogen nam. Zelfs mijn moeder merkte het niet als ik tijdens het eten stoned aan tafel zat. Ik voelde me, ook als ik heel dronken of stoned was, voor 90% helder in mijn hoofd, reed gewoon auto en kwam altijd goed door alle politiecontroles. Bij hasj had ik geen lichamelijke bijverschijnselen. Mijn logisch denkvermogen ging echter wel achteruit. In wis- en natuurkunde, de vakken waarin ik vroeger het beste was, ging ik duidelijk achteruit. Ik werd lui en langzaam.

Speed, lsd, ecstasy

Ongeveer een half jaar later deden in onze vriendenkliek hard drugs hun intreden. Als eerste probeerde ik speed, een wit, puur chemisch poeder. Maar ik voelde me nadat ik het had gebruikt één of twee dagen heel slecht. Alle botten deden me pijn. Ik had een dikke kop en ik kreeg elke keer herpesblaasjes aan mijn neus. Desalniettemin nam ik af en toe twee of drie lijntjes speed tijdens de weekenden waarin ik naar technoparty’s ging en de hele nacht doordanste. Op de speed kon ik nog meer van alle andere drugs nemen en kon ik eindeloos doordansen. Alles bij elkaar nam ik zo’n vier of vijf jaar dit witte spul.

Vier- tot vijfmaal nam ik ook LSD. Na de eerste horrortrip, die gepaard ging met vreselijke doodsangsten, kreeg ik in één nacht grijze haren aan mijn slapen. Na de tweede horrortrip heb ik het spul niet meer aangeraakt. In januari 1994 nam ik op een technoparty voor het eerst ecstasy. Door deze drug stijgt de lichaamstemperatuur. Men voelt warmtegolven die het hele lichaam doorstromen. Ik voelde me helemaal beneveld in mijn hoofd, zag alles door een roze bril en hield van iedereen. Door deze positieve ervaringen nam ik steeds vaker ecstasy. De dagen erna waren meestal minder mooi; ik was uitgeput, moe en futloos. Toch nam ik op technoparty’s uiteindelijk tot wel drie tabletten per nacht.

In augustus 1994 leerde ik een jongen kennen die samen met mij techno-party’s wilde organiseren. In het begin was ik daar enthousiast over en bezocht hem vaak. Hij vertelde me veel over esoterische zaken. Dat was nieuw voor mij. In het begin was hij heel aardig tegen me om indruk op me te maken. Na een tijdje begon hij me bang te maken, bijvoorbeeld door te zeggen dat hij tarot kaarten had laten leggen die hadden gezegd dat één van ons beiden binnenkort zou moeten sterven. Daar werd ik bang van en hij gebruikte dat om mijn energie te roven. Ik kon me er niet tegen weren en voelde me nog steeds tot hem aangetrokken. Hij zei tegen me dat een paar van zijn vrienden al wel eens in de psychiatrie waren beland, omdat ze het niet meer hadden uitgehouden. Die avond dacht ik dat ik gek werd van angst.

De volgende dag had ik heel erg de behoefte mijn oma te bezoeken. Dat was 12 kilometer lopen. Mijn oma wilde me eigenlijk eens flink de les lezen omdat ik me niet meer bekommerde om mijn moeder en om de dingen die er thuis gedaan moesten worden. Toen ik aanbelde kreeg ze echter de ingeving: “Je mag vandaag in geen geval streng tegen Jörn zijn!” Als mijn oma met een belerend wijsvingertje was komen aanzetten, zou ik meteen weer zijn gegaan. We praatten kort met elkaar. Ze vroeg me of ik mijn moeder wilde bezoeken. Nog diezelfde avond ging ik bij mijn moeder op bezoek en biechtte haar op wat er eigenlijk met me aan de hand was. Toen ze over mijn drugsverslaving hoorde, was mijn moeder helemaal onthutst; ze belde mijn vader op. Mijn ouders hadden twee jaar lang niet meer echt met elkaar gepraat. Maar ze boden me allebei hun hulp aan als ik er maar uit wilde stappen en met de drugs zou stoppen. Dat deed ik ook. Ik stopte in oktober 2014 van de ene op de andere dag met alle drugs en nam afstand van alle vroegere vrienden. Met mijn ouders bezocht ik drugstherapeuten en vele artsen. Ik had echter nauwelijks nog vertrouwen in andere mensen.

Ik ging door de hel

In deze afkickperiode ben ik, dat kan ik echt zeggen, door de hel gegaan. Ik had een sterke aversie tegen drugs opgebouwd, zodat ik er niet meer naar verlangde, maar ik werd toen ik clean was zwaar depressief. Ik beleefde nergens meer plezier aan. Ik zag alles alleen nog maar donker en negatief. Ik had geen zin en geen kracht meer om nog iets te doen. Het liefste lag ik de hele dag in bed, maar daar werd ik dan weer gekweld door de ontevredenheid over mezelf. Bovendien had ik vervolgingswaan. Ik dacht dat alle onbekenden me iets wilden aandoen, namelijk me om het leven brengen. Als op de Hogeschool mijn leraar Engels sprak, hoorde ik versleutelde dreigboodschappen, die op mijn dood duidden. Ik stond doodsangsten uit en dacht dat mijn hart niet meer goed sloeg. Toen kreeg ik angst dat het meteen zou stoppen. In die tijd zag ik geen zin meer in mijn leven en dacht ik regelmatig aan zelfmoord. Ik had bedacht met behulp van uitlaatgassen uit het leven te stappen. Dat leek me een passende methode omdat je daarbij door zuurstofgebrek gewoon inslaapt. Van mijn uitlaat wilde ik een slang naar binnen in de auto leggen. Ik wist ook al in welk stuk bos ik de auto zou zetten. Op een bepaalde manier had ik toch angst om te sterven, maar ik wist ook niet meer waarom ik nog in leven zou blijven.

Ik had ook nog panische angst door mijn drugsconsumptie mijn lichaam blijvend beschadigd te hebben. Ik piekerde veel en had dwanggedachten zodat ik het gevoel kreeg dat mijn kop op springen stond. Ik zou blij geweest zijn als ik een soort ventiel had gehad waardoor ik af en toe wat druk had kunnen aflaten. Door dat gepieker was ik verstrooid en kon ik me niet goed concentreren. Als ik bijvoorbeeld wilde opruimen, dan kreeg ik zo veel gedachten dat ik uiteindelijk vijf dingen tegelijk wilde doen, maar tenslotte van uitputting opgaf en vaak maar heel weinig bereikte. De psychiater waarbij ik in behandeling was adviseerde me naar een therapie te gaan van een groep mensen die ook uit het drugsmilieu wilden stappen. Daar had ik angst voor en ik wilde met mensen uit de drugsscene niks meer te maken hebben. Bovendien had ik ook niet echt vertrouwen in die arts. Daarom ben ik maar drie keer op consult geweest en ging er daarna niet meer naar toe.

In oktober 1994 stelde mijn huisarts vast dat ik een ongeveer zes centimeter vergrote lever had. Hij zei dat dit weer goed kon komen mits ik van alle drugs af zou blijven, wat ik me dan ook zeer ter harte nam. Ik at heel gezond en sportte veel. Opvallend was dat ik niet meer kon zweten, zelfs niet als ik een half uur in het bos ging joggen. Vroeger had ik bij zo een zware inspanning wel altijd sterk moeten zweten.

De afkickfase duurde van begin oktober 1994 tot midden december 1994. Gedurende die periode had ik voortdurend angstaanvallen, de ene keer sterker, de andere zwakker. In de laatste maand van die periode waren ze bijzonder heftig. Tegelijk met die ontwenningsfase (van begin oktober 1994 tot begin december 1994) was ik met een technisch-economische studie aan een HBO-opleiding begonnen, maar had deze vanwege de sterke ontwenningsverschijnselen, met name de concentratieproblemen, weer moeten afbreken.

Begin december 1994 ging ik bij een firma werken, maar ik was gedeprimeerd, teruggetrokken en had weinig zelfvertrouwen. Met mijn collega’s had ik zo goed als geen contact. Door de vele gedachten die voortdurend door mijn hoofd gingen en door de concentratieproblemen was ik ook niet in staat een vriendschappelijk of een diepgaand gesprek te voeren. Daardoor voelde ik me eenzaam en verlaten.

Ik wilde van mijn depressie verlost worden

In november 1994 vertelde mijn moeder aan een vriendin dat ik uit vertwijfeling in de Bijbel was gaan lezen. Daarop leende deze vriendin me het introductieboek in de leer van Bruno Gröning. Bovendien las ik een ervaringsbericht hoe je met behulp van de Heilstrom los kan komen van de drugs. Dit boek fascineerde me. Ondanks mijn concentratieproblemen las ik het in een dag uit. Maar ik was sceptisch, omdat ik niet wist wat de Bruno Gröning-Vriendenkring inhield. Ik was in tweestrijd: enerzijds wilde ik de zware onthoudingsverschijnselen en de depressies kwijtraken, anderzijds wilde ik niet in een nieuwe afhankelijkheid terecht komen. Maar aangezien de bovengenoemde toestanden steeds erger werden, raapte ik al mijn moed bij elkaar en bezocht ik midden december 1994 in Pirmasens een inleidende lezing in de leer van Bruno Gröning.

Ik voelde me volkomen vrij

Meteen bij mijn inleiding al ervaarde ik een sterk gevoel van liefde. Toen wist ik: hier ben je op de juiste plek. Tijdens de introductie begon ik weer sterk te zweten; het water stroomde uit alle poriën. Ik voelde een heerlijke innerlijke rust en tevredenheid.

Mijn leven veranderde toen op slag. De depressies en de angsten zijn sinds de introductie spontaan verdwenen. Mijn genezing greep me zo aan dat ik het tegen iedereen vertelde. Ik kreeg veel hulp in die tijd. Ik wilde bijvoorbeeld graag een computer hebben. Dat had ik tegen niemand verteld. Drie weken later kreeg ik van mijn tante een nieuwe computer cadeau.

Ik voelde me volkomen vrij, alsof er een pantser dat ik om me heen had gehad, was opengesprongen. Ik was zo vervuld van vreugde en liefde dat ik weer open en vrij op mensen toe kon stappen en hen aan kon kijken. Ik hervond mijn zelfvertrouwen en kon me in de firma waar ik werkte voor mijn collega’s inzetten. Dankzij de leer van Bruno Gröning hervond ik de zin in mijn leven.

Rond maart 1995 was ik nog eens bij mijn arts; deze bevestigde dat mijn lever weer helemaal in orde was. Tussen december 1994 en juni 1995 bezocht ik regelmatig de gemeenschapsbijeenkomsten in Pirmasens, en vanaf februari/maart 1995 hielp ik ook regelmatig mee in de gemeenschap voor drugsverslaafden.

Terugval in oude gewoonten

Maar ik maakte één grote fout. Ik dacht dat ik me niet bijzonder hoefde te veranderen, daarom werd ik geleidelijk aan steeds luier en had ik geen zin meer om te werken. In juni 1995 kreeg ik toen een terugval. Ik leerde een boeddhist kennen die ik heel sympathiek vond. Hij rookte hasj en had zijn leven goed onder controle. Ik dacht toen: hasj is toch niet zo erg. Mijn lichamelijke en psychische klachten nadat ik zo abrupt met drugs was gestopt, kwamen toch alleen maar door de chemische drugs! Dus begon ik weer hasj te roken, dom en goedgelovig als ik was. In het begin nog af en toe, maar al snel rookte ik weer één of twee joints per dag. Daarna werd het steeds meer. Ik dronk ook weer alcohol. Geleidelijk kwam ik ook weer met mijn oude vrienden bijeen. Ik had ook mijn ontslag genomen; ik wilde persé naar Nepal. Van de Bruno Gröning-Vriendenkring had ik afstand genomen. In september 1995 vloog ik naar Nepal. Eenmaal daar aangekomen ging ik meteen op zoek haar hasj, die daar zonder problemen in grote hoeveelheden te krijgen is. Omdat het maar half zoveel kostte als thuis, rookte ik ook meer dan vroeger, ongeveer vijf tot tien joints per dag en ook nog veel hasjolie, die ongeveer tien keer zo sterk is als hasj. Ook dronk ik elke dag bier en rookte ongeveer een pakje sigaretten per dag.

In december 1995 kreeg ik zin naar huis te vliegen omdat ik graag Kerstmis met mijn familie wilde vieren. Eind januari was ik van plan weer terug naar Nepal te vliegen. God zij dank liep het allemaal heel anders.

De orde keert terug

Ongeveer midden januari 1996 ging ik me geleidelijk aan weer tweemaal per dag op de Heilstrom einstellen, omdat ik dringend kracht nodig had. Ik stond ook steeds vroeger op en merkte bij het Einstellen veel Heilstrom. Twee dagen voordat ik voor de laatste keer hasj rookte had ik een vreemde, onaangename ervaring. Deze bracht me ertoe mij geestelijk van het hasjroken afstand te nemen. Een paar dagen later stopte ik met roken en met het drinken van alcohol. Elk verlangen naar drugs was van het ene op het andere moment verdwenen. Ik merkte dat ik het contact met mijn oude drugsvrienden meteen moest verbreken. Een goede vriend bood me aan dat ik bij hem kon intrekken, een aanbod dat ik dankbaar aannam. Sindsdien ben ik volledig vrij van alle drugs.

Met de terugval keerden echter ook de negatieve gedachten terug, in februari/maart 1996. Ik had weer sterke minderwaardigheidsgevoelens en kon me niet voorstellen dat mijn toekomst bergopwaarts zou kunnen gaan. Ik zei tegen mezelf: “Het lukt je nooit er weer bovenop te komen en fatsoenlijk werk te vinden, je bent gewoon veel te stom!” Dit soort negatieve gedachten wilden me het leven moeilijk maken. God zij dank leerde ik snel me weer met positieve dingen bezig te houden en me in mijn vrije tijd voor goede dingen in te zetten. Zo nam ik bijvoorbeeld vuilniszakken mee het bos in om daar vuilnis te gaan rapen. Dit karwei deed me innerlijk deugd en elke keer kreeg ik het gevoel dat er ook in mij een stukje orde werd geschapen. Hoe meer Heilstrom ik opnam, des te meer lukte het me ook in mij orde op zaken te stellen. Het ging elke dag beter met me.

Vanaf maart 1996 ging het beroepsmatig ook weer bergopwaarts. Van het arbeidsbureau kreeg ik de mogelijkheid een bedrijfsinterne opleiding te volgen. Bovendien kreeg ik het aanbod een avondschool te bezoeken. Mensen die de kracht hebben zo een opleiding te volgen had ik altijd bewonderd. Dat ik dat zelf ooit zou kunnen had ik nooit gedacht. In september 1996 begon ik ook nog met die avondschool op drie avonden per week. Voordat ik naar school ging, ging ik mij einstellen en dan kreeg ik kracht voor die avond. Eind februari 1997 sloot ik mijn bedrijfsinterne opleiding, dankzij de hulp van Bruno Gröning, met succes af. Voordien was het me nog nooit gelukt iets zo succesvol af te sluiten. Ook leerde ik me steeds beter te concentreren. Daardoor ben ik in staat veel meer in korte tijd te presteren. Inmiddels heb ik me met succes zelfstandig gemaakt als vertegenwoordiger in machines en gereedschap. Ik werk nu heel graag. Het geeft me een goed gevoel ’s morgens vroeg wakker te worden en te weten waarvoor ik op moet staan. Mijn vele activiteiten schenken me een innerlijke tevredenheid en ik kan echt zeggen dat ik een gelukkige jonge man ben geworden.

Tussen mijn 14e en 24e levensjaar had ik voortdurend wisselende relaties. Heel mijn leven was ik op zoek naar liefde, ook in de tijd dat ik drugs gebruikte en veel contact met meisjes had. Door deze vele relaties was ik niet meer in staat echt lief te hebben en mezelf voor iemand te openen, omdat ik ook vaak gekwetst ben. Hierin is verandering gekomen sinds ik ben in de leer van Bruno Gröning ingeleid; voor mij komt nu God op de eerste plaats en God kan je geen pijn doen.

In 1997/98 heb ik mijn huidige vrouw leren kennen. In mei 2001 zijn we getrouwd en ik weet nu wie er aan mijn zijde hoort te staan. Nu, in 2005, gebruik ik al 9 jaar helemaal geen drugs meer. Ook sigaretten behoren tot het verleden. Regelmatig bezoek ik de gemeenschapsbijeenkomsten in de Bruno Gröning-Vriendenkring en ik neem dagelijks de Heilstrom op. Nu weet ik: het leven is de moeite waard.

Psychologisch commentaar:

In de jeugd van Mijnheer K. vond er geleidelijk een begin van een alcoholverslaving plaats. In zijn 16de levensjaar begon hij bovendien hasj te roken. Hij was stuurloos en sloot zich na mislukte relaties aan bij een kliek. Zo kon hij zijn onverwerkte gevoelens verdringen. Door het gewenningseffect nam hij later ook hard drugs. Hij kwam in de techno-scene terecht en kreeg daar onder invloed van drugs hallucinaties, gepaard met doodsangst. Uiteindelijk had hij paranoïde periodes, die op een psychose leken. Het hierdoor ontstane lijden maakte de heer K. duidelijk dat hij hulp nodig had. Hij stopte abrupt met alle drugs. Het lukt hem niet de sterke angsten en depressies, het resultaat van vele onverwerkte ervaringen, op eigen kracht te overwinnen.

Tijdens de introductie in de leer van Bruno Gröning ervoer de heer K. een spontane genezing. Hij had zes maanden lang geen symptomen meer, die echter terugkeerden nadat hij weer drugs ging gebruiken.

Het werd hem duidelijk dat, als hij een definitieve genezing wilde bereiken, hij zijn innerlijke houding zou moeten veranderen. Hij begon actief aan zichzelf te werken. Hij ervoer de Heilstrom als kracht die hem daarbij hielp. Hierdoor bereikte hij een stabiele geestelijke gezondheid en vrijheid van symptomen. Met andere woorden: hij is in staat persoonlijke en professionele relaties aan te gaan en het leven als zinvol te ervaren. Een dergelijke geestelijk-emotionele genezing in die omvang, zonder psychotherapeutische behandeling, is met de huidige stand van de psychologische kennis niet te verklaren.

Mevr. R.S., psycholoog

Dokumentarfilm

Documentaire:
"Het fenomeen
Bruno Gröning"

Data filmvoorstellingen in vele steden wereldwijd

Grete Häusler-Verlag

Grete Häusler uitgeverij: Een grote keus uit boeken, tijdschriften, CD’s, DVD’s en kalenders

fwd

Wetenschappers aan het woord: Interessante aspecten van de leer van Bruno Gröning