Het „fenomeen Gröning“ en de wetenschap

Medische toets in Heidelberg belooft schriftelijk rapport

Bruno

In deze tijd in Herford begonnen de medisch gespecialiseerde medewerkers van het tijdschrift Revue Grönings genezingssuccessen te onderzoeken. De Marburgse psycholoog en geneeskundige prof. dr. H.G. Fischer ging met een speciale staf van correspondenten naar Herford. Daar voerde hij gesprekken met genezen mensen en moest verrast vaststellen dat Grönings „methode“ inderdaad succesvol was. Vervolgens besloot de Revue om aan de wetenschappelijke opheldering van het „fenomeen Gröning“ bij te dragen. In de Heidelbergse universiteitskliniek moest de „geneesmethode“ van de „wondergenezer“ onderzocht worden.

Bruno Gröning ging op de voorstellen van Fischer in, omdat deze hem bij een gunstig verloop een positief rapport beloofde. Gröning hoopte een weg tot vrij werken gevonden te hebben.

Genezingen voor de ogen van de artsen - „Bruno Gröning geen charlatan”

Op 27 juli begonnen de onderzoeken. De personen bij wie hij zijn kunnen moest bewijzen, werden uit de groep van die zieken uitgekozen, die zich in meer dan 80.000 smeekbrieven tot hem gewend hadden. Hierbij kwamen enkele patiënten van de Heidelbergse Ludolf-Krehl-Kliniek. Zij allen kregen een zorgvuldig vooronderzoek, en er werden nauwkeurige diagnosen gesteld. Aansluitend kwamen zij naar Gröning, die „zijn methode“ bij hen liet werken. Hierbij waren steeds artsen aanwezig. Zij waren er getuige van hoe ziekten deels spontaan verdwenen. De in de kliniek uitgevoerde na-onderzoeken bevestigden de genezingen. Zelfs ongeneeslijke ziekten, zoals de ziekte van Bechterew, werden genezen.

In een in de Revue afgedrukt voorrapport verklaarde prof. dr. Fischer uitdrukkelijk dat Bruno Gröning geen charlatan, maar een op natuurlijke wijze begaafde zielkundige was. Daarmee probeerde hij het „fenomeen Gröning“ vanuit zijn zienswijze te verklaren, zonder hem echter recht te laten wedervaren.

Gröning weigert winstbejag

Het definitieve rapport moest na verwerking van de resultaten opgesteld worden. Bruno Gröning kreeg de verzekering dat de weg voor zijn verdere werken definitief werd vrij gemaakt. In de tussentijd deden de heren professoren Fischer en Von Weizsäcker (onder wiens bescherming de hele onderneming stond) Bruno Gröning het volgende voorstel: zij wilden herstellingsoorden oprichten waarin hij aan de zijde van artsen moest werken. De leiding en keuze van de patiënten behielden zij zich voor.

Daarop zei Bruno Gröning: „De aan mij door prof. F. in deze samenhang gestelde financiële voorwaarden enzovoort waren zo gesteld, dat zij voor mij onaanvaardbaar waren. Natuurlijk werden hierover veel besprekingen gevoerd, ook met heren die dit werk wilden financieren. Ik kon het met de voorstellen van professor F. niet eens zijn en heb ze daarom afgewezen, omdat ik

  1. geen cent bezat, dus kon ik jegens hem ook geen financiële verplichtingen op mij nemen, die ik niet zou hebben kunnen nakomen;
  2. nooit eraan gedacht heb om van het hele plan een handel te maken.

Het was voor mij daarom allemaal een onmogelijke eis. Bovendien wilde ik alleen maar dat doen, zoals het mij door mijn roeping is gegeven: de hulpzoekende helpen en mij daarom voor de artsen zoals psychotherapeuten ter beschikking stellen, maar nooit een handel van de hele zaak maken.“

Uitblijven van het rapport en potentieel conflict met de wet

De afwijzende houding van Bruno Gröning liet de professoren hun belangstelling voor hem verliezen. Het beloofde rapport werd nooit opgesteld. In plaats van voor hem een vrij werken mogelijk te maken, werden voor hem slechts nieuwe obstakels op de weg gelegd. Met betrekking tot de onderzoeken werd zijn „genezingsmethode“ met begrippen als „behandeling“, „patiënt“ etc. benoemd en als medisch werk gewaardeerd. Daarmee was een conflict met de Heilpraktikerwet (wet op het alternatief genezen - in Nederland niet van toepassing) voorgeprogrammeerd.

1949 - In het middelpunt van de publiciteit

Bruno Grönings werken in Herford

Tausende

Duizenden zieken en hulpzoekenden belegeren Gröning

De negenjarige Dieter Hülsmann was reeds langere tijd bedlegerig. Hij leed aan progressieve spierdystrofie en geen van de bezochte artsen en professoren kon hem helpen. Nadat Bruno Gröning zich over de jongen had ontfermd, kon het kind weer lopen. Ingenieur Hülsmann - overweldigd door de plotselinge genezing van zijn zoon - vroeg de gast te blijven. Hij wilde nog andere zieken uitnodigen, die - aldus Hülsmann - de „wonderman“ moest helpen.

Bruno Gröning nam het aanbod aan, en elke dag kwamen er meer hulpzoekenden. Steeds meer mensen hoorden over het wonderbaarlijke gebeuren rond Gröning. Het duurde niet lang of zijn naam lag op ieders lippen. De kranten berichtten over de „wondergenezer“ en in de Britse zone werd hij tot het gesprek van de dag. Duizenden stroomden naar de Wilhelmsplatz, mensenmassa's belegerden het huis.

Manfred Lütgenhorst van het dagblad Münchener Merkur schreef op 24 juni 1949 o.a.: „Toen ik 's morgens om 10.30 uur in Herford aankwam, stonden er voor het kleine, twee verdiepingen tellende huis op de Wilhelmsplatz zo'n duizend mensen. Het was een onbeschrijfelijk beeld van ellende. Talloze verlamden in rolwagentjes, anderen die door hun familie gedragen werden, blinden, doofstommen, moeders met onnozel geworden en verlamde kinderen, oude omaatjes en jonge mannen verdrongen zich en kreunden. Bijna honderd auto's, vrachtwagens en omnibussen stonden op het plein geparkeerd, en allen kwamen ze van verre.“

Verlammingen, maagzweren, blindheid: „de heer Gröening keek me aan en nu ben ik weer volledig gezond.”

Manfred Lütgenhorst gaat verder: „ ,Gelooft u dat u zult genezen?‘ vroeg ik aan de zieken. Ze knikten. ,Gisteren had u hier moeten zijn,‘ antwoordde iemand, ,Meneer Gröning was in Viersen in het Rijnland, en hier op de binnenplaats stonden vijf verlamden op en gingen gezond naar huis. Genezing op afstand - de binnenplaats heeft hen gezond gemaakt.‘ De andere zieken bevestigden het.

Ik ging verder door de menigte en stenografeerde hun wonderbaarlijke vertellingen mee. Deze alleen al waren genoeg om er een boek mee te vullen. Toen ik een sigaret opstak, zei een jonge man naast mij: ‚Alstublieft, verkoopt u mij er eentje!‘ Hij droeg een uniformjas en zag eruit als iemand die uit Rusland was teruggekeerd. Ik gaf hem de sigaret. Hij stak hem op en zei overmoedig: ‚Ziet u, alles kan ik nu weer alleen.‘ Daarbij bewoog hij zijn rechterarm samen met de vingers en zijn rechterbeen. ‚Bent u ook door Gröning genezen?‘ vroeg ik. ‚Ja, ik raakte in Rusland aan de rechterkant verlamd. Meneer Gröning keek mij aan, en nu ben ik weer helemaal gezond, ik kan het nog altijd niet begrijpen.‘ Gelukkig zwaaide hij met zijn ledematen.

Ik ging op een groep af, die zich rond een blonde, ongeveer veertigjarige vrouw schaarde. ‚Natuurlijk,‘ hoorde ik de vrouw zeggen, ‚ben ik ook door meneer Gröning genezen. Ik had enorme maagzweren, ik werd steeds magerder en kon van de pijn niet meer slapen. Met twaalf personen waren we bij Gröning.[...] Mij keek hij aan, en toen was het bij mij alsof de zweren als een steen op de aarde vielen. Sindsdien heb ik geen pijn meer, word ik steeds dikker, en de röntgenfoto's die ik liet maken, toonden overtuigend het verdwijnen van de zweren aan. Ik heb me beschikbaar gesteld voor de medische toetsingscommissie. Ik kan u zeggen dat ze verbaasd stonden!‘

De vrouw gaat verder: ‚Maar dat is nog helemaal niets. Verleden week stond een blinde man hier op de binnenplaats. Hij wachtte gedurende meerdere dagen en nachten. Omdat ik vaker hier kom, viel hij me op. Ik had met hem te doen, en ik nodigde hem uit om te komen eten en: ‚Nee,‘ wees hij af, ‚ik mag het moment niet missen, als meneer Gröning naar buiten komt.‘ Toen bracht ik hem broodjes en zei hem dat ik ervoor zou zorgen dat hij naar het station gebracht zou worden. ‚Ik heb niemand nodig, want ik zal alleen naar het station kunnen gaan.‘ En toen beleefde ik het met mijn eigen ogen. Meneer Gröning kwam, en de jonge man schreeuwde het uit: ‚Ik kan weer zien!‘ Inderdaad, de sluier was van zijn ogen geweken. Hij beschreef mij wat ik voor een tas in mijn hand had. Hij zei: ‚Daar rijdt een auto, en daar zit het nummerbord.‘ En hij vond alleen de weg naar het station. Alle omstanders hebben van vreugde gehuild.‘“

Geneesverbod van de kant van instanties en artsen

Het duurde niet lang of ook de instanties - in de eerste plaats de gezondheidsinstanties - bemoeiden zich met de zaak. Een toetsingscommissie werd gevormd, en Bruno Gröning kreeg een geneesverbod. Enkele invloedrijke artsen waren zijn uitgesproken vijanden. Zij zetten alles op alles om zijn werken te verhinderen, en eisten dat hij zich moest onderwerpen aan een wetenschappelijke test betreffende zijn vermogen tot genezen. Welke gezindheid echter achter het verbod stak, werd duidelijk uit de volgende uitspraken van toonaangevende, hierbij betrokken medici: „Gröning kan bewijzen wat hij wil, men zal hem de vergunning om te genezen toch niet geven.“ „Het druist tegen de beroepseer van de artsen in zich met Gröning in te laten.“ Eind juni moest hij Herford definitief verlaten. Alle inspanning om een geneesvergunning te verkrijgen, waren op niets uitgelopen.

Ontwikkeling en doorslaggevende fases in het leven

Voorbereiding op zijn latere werk

Bruno

Opgedrongen en afgebroken studiejaren

Nadat hij de basisschool tot de vijfde klas had bezocht, begon Bruno Gröning een handelsopleiding. Deze moest hij echter na tweeënhalf jaar op aandringen van zijn vader afbreken. De metselaar wilde dat zijn zoon in elk geval een vak in de bouw zou leren. Hij liet hem tot timmerman opleiden, maar ook hier kwam het niet tot een examen. De economische verwarring van de na-oorlogse tijd liet het niet zover komen. Een kwart jaar voor beëindiging van zijn studietijd moest de firma, bij welke hij studeerde, wegens gebrek aan opdrachten sluiten. In de daaropvolgende tijd leefde hij van de meest verschillende werkzaamheden. Egon Arthur Schmidt schrijft over deze tijd:

„Elk werk, dat hij aanpakte, lukte“

„Daarover werd mij door verschillende collega’s van zijn werk als bijzonder kenmerk verteld, dat hem elk werk, dat hij aanpakte lukte, of hij nu klokken of radiotoestellen repareerde, of als metaalbewerker werkzaam was. Technische dingen lagen hem bijzonder. Hij heeft het ook nooit geschuwd het grofste en lichamelijk zwaarste werk te verrichten. Als havenarbeider heeft hij hetzelfde zware werk gedaan als ieder ander van zijn kompels. Hij maakte daarvan geen geheim, het hoorde immers bij de weg die hem door de diepten leidde om de hoogte te bereiken. Een oud chinees spreekwoord zegt: ‚Wie nooit door een moeras ging, kan geen heilige worden.‘ Er zijn genoeg getuigenissen van vroegere metgezellen voorhanden, waarvan er één mij pas onlangs bereikte en waarin zonder voorbehoud eenvoudig en simpel staat, dat de verteller Bruno Gröning vanuit een eenjarige samenwerking als de best denkbare en fatsoenlijkste kameraad die hij ooit had in goede herinnering hield.“

Huwelijk en zware beproevingen in het gezin

Op z’n 21e jaar trouwde hij. Maar zijn vrouw had geen begrip voor hem. Zij wilde hem in de bekrompenheid van een burgerlijk familieleven dwingen en deed de genezingen als „grillen“ af. De in 1931 en 1939 geboren zoons Harald en Günter stierven beiden op de leeftijd van negen jaar. Hoewel reeds talloze mensen door Bruno Gröning genezing hadden ervaren, geloofde Gertrud Gröning niet in de genezende kracht van haar man. Ze vertrouwde de kinderen niet aan hem, maar aan de artsen toe. Maar de reguliere geneeskunde kon niet helpen. De twee jongens stierven in het ziekenhuis, Harald in 1940 in Danzig, Günter in 1949 in Dillenburg. Voor Bruno Gröning waren dit zware slagen van het lot. Zelfs jaren later kreeg hij nog tranen in zijn ogen als hij over zijn zoons sprak.

Zo was de tijd tussen de twee wereldoorlogen voor hem een voorbereiding op zijn latere werken. Hij moest menig bittere ervaring opdoen om de mensen op elk levensniveau te kunnen begrijpen en hun nood mee te kunnen voelen.

Helpen in plaats van schieten – aan het legerfront en in krijgsgevangenschap

In de tweede wereldoorlog werd hij in 1943 voor het leger opgeroepen. Daar kwam het tot wrijvingen met zijn meerderen. Wegens zijn weigering op mensen te schieten, werd met de krijgsraad gedreigd. Tenslotte moest hij echter toch naar het front. Hij raakte gewond, kwam in Russische gevangenschap en kwam eind 1945 als ontheemde naar West-Duitsland.

Het gedrag van Bruno Gröning in de oorlogstijd was doordrongen van zijn wens te helpen. Zelfs aan het front benutte hij elke gelegenheid zich voor zijn kameraden of de burgerbevolking in te zetten.

In een Russisch dorp maakte hij voor de met hongerdood bedreigde mensen de toegang mogelijk tot de voorraden levensmiddelen van het leger. Tijdens de gevangenschap bevocht hij voor zijn kameraden betere kleding, beter eten en een beter onderkomen. Talloze mensen die aan hongeroedeem leden, hielp hij aan de genezing. In de verschrikking van de oorlog heeft hij geen mens gedood, maar tallozen geholpen.

Echtelijke scheiding en toewijding aan alle mensen

In december 1945 werd hij uit gevangenschap ontslagen, bouwde in het Hessische Dillenburg een nieuw bestaan op en haalde zijn gezin bij zich. Nadat echter ook de tweede zoon gestorven was en zijn vrouw hem elke helpende bezigheid wilde verbieden, scheiddde hij van haar. Hij voelde zich verplicht de genezende krachten, waarover hij beschikte, alle mensen te doen toekomen. Hij zei: „Ik behoor niet tot enkelen, ik behoor tot de mensheid.“

Begin 1949 leidde zijn weg naar het Roergebied. Door de berichten van enkele genezen personen werden steeds meer mensen op Bruno Gröning opmerkzaam. Hij trok van huis tot huis, steeds daar naartoe waar hij nodig was, waar zieken hem om hulp vroegen. Zo werkte hij in kleine kring, tot hij in maart 1949 de uitnodiging van een ingenieur uit Herford aannam om diens zoon te bezoeken.

 

Kindertijd en jeugd

Geslagen, bespot, onbegrepen, aangevallen – een kind dat anders is dan de anderen

Bruno Gröning werd op 30 mei 1906 in Danzig-Oliva als vierde van zeven kinderen van het echtpaar August en Margarethe Gröning geboren.

Vlucht uit een hardvochtige omgeving in de natuur: „Hier beleefde ik God“

Bruno Gröning werd op 30 mei 1906 in Danzig-Oliva als vierde van zeven kinderen van het echtpaar August en Margarethe Gröning geboren. Zijn ouders merkten al vroeg het buitengewone van hun zoon. Bijvoorbeeld dat de als schichtig geldende dieren, zoals hazen en reeën, spontaan naar hem toe kwamen en zich zonder angst door hem lieten aaien.

Hoe ouder Bruno Gröning werd, des te vreemder leek hem zijn omgeving. Gröning vertelde dat hij thuis menig maal bont en blauw werd geslagen. De klappen, zo zei hij, deden zijn lichaam geen pijn, maar hij voelde zich onbegrepen.

Door de harteloosheid van zijn omgeving afgesloten, vluchtte de kleine Bruno in de natuur. Hij voelde zich meer tot de dieren, bloemen en struiken aangetrokken dan tot sommige mensen. Vaak verdween hij urenlang in het nabijgelegen bos.

„Hier beleefde ik God, in elke struik, in elke boom, in elk dier, ja, zelfs in de stenen. Overal kon ik urenlang - er bestond eigenlijk geen begrip van tijd - staan en peinzen, en steeds was het mij als verwijdde zich mijn gehele innerlijke leven tot in een oneindigheid.“

Aan de wilde vechtpartijen van leeftijdgenoten deed hij nooit mee. Zo was hij dikwijls het voorwerp van kwade spot en werd om zijn anderszijn geslagen en bestraft.

Graag geziene genezingen bij mens en dier

Mettertijd werd elk aspect in het wezen van Bruno Gröning herkenbaar, dat hem later in het voetlicht van de openbaarheid zou brengen: In zijn aanwezigheid werden mensen en dieren gezond. Vooral tijdens de eerste wereldoorlog bezocht hij vaak de lazaretten, waar men hem graag zag. De gewonden voelden zich in zijn aanwezigheid goed, en velen werden gezond. Ook lieten zieken zijn moeder komen met de vraag met de kleine Bruno bij hen te komen. In de familie en in de kennissenkring werd het genezende werk van de jongen graag geaccepteerd.

Streven naar zelfstandigheid

Bruno Gröning schrijft in zijn levensloop: „Reeds als klein kind werden in mijn bijzijn zieke mensen van hun klachten vrij, en kinderen evenals volwassenen werden bij opwinding of ruzie door enkele woorden van mij volledig rustig. Ik heb ook als kind de conclusie kunnen trekken, dat dieren, die gewoonlijk als schuw of ook als kwaadaardig golden, zich tegenover mij goedmoedig en tam toonden. Mijn verhouding met het ouderlijk huis was daarom zonderling en gespannen. Ik streefde spoedig naar volledige zelfstandigheid om uit de omgeving van het, ‚niet-begrepen-zijn’ van mijn familie weg te komen.“

Bruno Gröning (1906-1959)

Een ongewoon mens in maatschappelijke controverse

Bruno Gröning in Herford

In het jaar 1949 kwam de naam Bruno Gröning plotseling in de schijnwerpers van de Duitse publiciteit te staan. Pers, radio en weekbladen deden hiervan verslag. Maandenlang benam het gebeuren rond de „wondergenezer“, zoals hij spoedig werd genoemd, de jonge republiek de adem. Er draaide een bioscoopfilm, wetenschappelijke toetsingscommissies werden ingesteld, de autoriteiten hielden zich, tot in het hoogste college, bezig met het geval Bruno Gröning. De Noordrijn-Westfaalse minister van Sociale Zaken liet Bruno Gröning vervolgen wegens overtreding van de „heilpraktikerwet“ (in Nederland niet van toepassing), de Beierse minister-president verklaarde daarentegen, dat men zo'n „bijzondere verschijning“ zoals Gröning niet in paragrafen moest indelen. Het Beierse Ministerie van Binnenlandse Zaken duidde het werken van Bruno Gröning aan met „vrije liefdadigheid“.

In alle lagen van de bevolking werd heftig en controvers over het geval Bruno Gröning gediscuteerd. De emotionele golven brandden hoog. Geestelijken, artsen, journalisten, juristen, politici en psychologen: allen spraken over Bruno Gröning. Zijn wondergenezingen waren voor de één genadegeschenken van een hogere macht, voor de ander kwakzalverij. Maar het daadwerkelijke van de genezingen werd door medische onderzoeken bewezen.

Wereldwijde interesse voor een eenvoudige arbeider

Bruno Gröning, in 1906 geboren in Danzig en na de oorlog als vluchteling geëmigreerd naar West-Duitsland, was een eenvoudige arbeider. Hij heeft van de meest verschillende werkzaamheden geleefd, hij was o.a. timmerman, fabrieks- en havenarbeider. Nu stond hij plotseling in het middelpunt van de publieke belangstelling. Het bericht van zijn wondergenezingen verbreidde zich wereldwijd. Uit alle landen kwamen zieken, verzoekschriften en aanbiedingen. Tienduizenden genezingzoekenden pelgrimeerden naar de plaatsen waar hij werkte. Een revolutie in de geneeskunde begon zich af te tekenen.

In de greep van verbod, gerechtelijke procedures en medewerkers op winstbejag

Maar ook de tegenkrachten waren er. Ze zetten alles in beweging om het werk van Bruno Gröning te belemmeren. Genezingsverboden achtervolgden hem, processen werden hem aangedaan. Al zijn streven om zijn werk in geordende banen te leiden, mislukte. Enerzijds door tegenstand van de toonaangevende maatschappelijke krachten, anderzijds door onvermogen of winstbejag van zijn medewerkers. Toen Bruno Gröning in januari 1959 in Parijs stierf, was het laatste proces tegen hem in volle gang. Het proces werd geschorst, nooit werd een definitief oordeel uitgesproken. Maar veel vragen bleven open.

Dokumentarfilm

Documentaire:
"Het fenomeen
Bruno Gröning"

Data filmvoorstellingen in vele steden wereldwijd

Grete Häusler-Verlag

Grete Häusler uitgeverij: Een grote keus uit boeken, tijdschriften, CD’s, DVD’s en kalenders

fwd

Wetenschappers aan het woord: Interessante aspecten van de leer van Bruno Gröning