Genezing van gedragsstoornis en gebrek aan eigenwaarde
J. R. (14) Duitsland
A. R. vertelt: “J. is mijn derde kind. Mijn beide dochters vielen nooit op door gedragsproblemen. Met anderhalf jaar begon mijn zoon ’s morgens als ik nog sliep mij te bijten. Ook andere kinderen beet hij. Dat was zijn manier om contact te maken. Zijn opa bekogelde hij met bouwblokken. Als J. zijn zin niet kreeg, gooide hij zich op de grond, schreeuwde, huilde, sloeg met zijn hoofd op de grond en probeerde zich te verstoppen. Ik was op dat moment alleenstaande ouder en vaak overwerkt. J. was door niets te remmen, behalve door een oorvijg, wat voor mij echter ook het ergste was en absoluut een uitzondering.
Goede en slechte kanten
Later trad er bij hem bovendien een gebrek aan eigenwaarde op. Als iets niet lukte was hij tot op het bot wanhopig. Hij noemde zichzelf dan een idioot en mislukkeling. Als we ergens op bezoek waren, speelde hij de clown en gedroeg zich ook zo. Bovendien viel het hem zwaar rustig te zitten en was hij constant in beweging. Ook weigerde hij zichzelf aan te kleden. Aan de andere kant is hij echter ook altijd een zeer lief en gevoelig kind. Hij voelt het als het iemand niet goed gaat en wil dan op zijn kinderlijke manier troosten. Ook houdt hij van dieren. J. heeft ook altijd uit zichzelf uitgedeeld, waarbij hij eerst alle anderen iets geeft. Bovendien houdt hij rekening met kleine kinderen en past zelfs op hen.
Aangeboren gebrek aan gevoel
In het kader van een onderzoek naar zijn schoolrijpheid zei de schoolarts, dat bij onze zoon de fijne motoriek niet voldoende ontwikkeld was en adviseerde hij ergotherapie. Na onderzoek door een specialist verklaarde deze dat J. aan een zwak lichaamsbewustzijn leed, wat de neiging tot bijten, grof gedrag en de drang om te bewegen verklaarde. Ook had hij geen ruimtelijk inzicht en daardoor werd er bij eenvoudige verzoeken zoals "ga zitten" of "kleed je aan" al te veel van hem geëist. Daarbij kwamen een nauwelijks aanwezig zelfbewustzijn en concentratiezwakte. Om zijn zwaktes te verbergen, zou hij de clown spelen. Hij zei bovendien dat de ergotherapie alleen zou helpen om de fijne motoriek te verbeteren. Wat betreft een verdwijnen van de andere storingen gaf hij ons geen hoop. Hij gaf ons adviezen hoe we zijn gevoel van eigenwaarde konden verhogen en raadde ons aan hem bij het aankleden te helpen door gedetailleerde aanwijzingen te geven.
De verandering
In het jaar 2000 hoorde ik van een kennis over de leer van Bruno Gröning. Vanaf de zomer 2002 besloot ik de bijeenkomsten en ook de kinderbijeenkomsten te bezoeken. Mijn man steunde me en liet zich in de herfst 2003 ook in de leer van Bruno Gröning inleiden.
In de zomer van 2003 ging ik met de kinderen naar de familieweek van de Vriendenkring, hoewel zij eerst niet wilden. Alles was daar heel ongewoon voor mij. Konden we ons thuis naar de kinderen, vooral J. richten, nu moesten we ons hier in een groep voegen. Mijn dochters vonden direct vriendinnen en voelden zich goed. J. beviel het weliswaar ook, maar er waren verschillende "incidenten", die hem en mij het leven moeilijk maakten. Nadat ik had meegemaakt hoe ouders hun huilende dochter troostten met woorden die het hart raakten, was het me duidelijk, dat om ons heen alleen lieve mensen waren, die het beste wilden geven. Dus begon ik anders te denken en mijn zoon niet meer als slachtoffer te zien. We veranderden van mening en we voelden ons tijdens deze week zeer goed en geborgen en wilden eigenlijk helemaal niet meer weg. De terugreis was heel harmonisch. Ook thuis waren we nog lang met kracht gevuld.
Na afloop van de eerste ergotherapieafspraak sprak de therapeute me aan en ze zei letterlijk: “J. lijkt wel verwisseld. Hij is plotseling tot compromissen bereid en heeft geen woedeaanvallen meer. Lichamelijk heeft hij zich zo goed ontwikkeld dat hij geen therapie meer nodig heeft.”
Toen viel me pas op wat er gebeurd was. J. is sinds de familieweek een zelfbewust kind. Zijn eigen fouten zijn voor hem geen probleem meer. Hij heeft bijvoorbeeld in zijn voetbalelftal in eigen doel geschoten. Vroeger zou hij nooit meer gevoetbald hebben. Ook een nee van mij wordt nu nog maar met een licht morren geaccepteerd. Vroeger zouden er urenlange woede- en huilbuien geweest zijn. Hij kan zich alleen aankleden, voor zichzelf zorgen. Zo belt hij zelfs onbekende mensen op, terwijl hij eerder zelfs goede vrienden niet had durven opbellen.
Als ik naar dit kind kijk, ben ik oneindig dankbaar. Het is alsof hem een loden last is afgenomen, zo onbezorgd is hij. Daardoor is natuurlijk ook het hele gezinsklimaat positief veranderd.”
Psychologisch commentaar:
Bij deze jongen zag men in bepaalde gebieden symptomen van ADD. Bij kinderen met problemen met eigenwaarde en met woedeaanvallen is er normaal gesproken jarenlange therapie nodig om ook vaak slechts gedeeltelijk succes te hebben. Een psychomotoriek-therapie kan de kinderen goed helpen, waarbij hier geen plotselinge veranderingen gebruikelijk zijn. Dat dit kind na de familieweek een zo'n markante ommekeer mag meemaken, laat zich psychologisch niet verklaren. Hij kon binnen een gering aantal weken in de zomervakantie zijn woedeaanvallen kwijtraken en zo zijn eigenwaarde vinden, zonder dat in deze periode therapeutische maatregelen werden genomen.
Mevr. dr. F.R., psycholoog